A.P. Schotel

‘Leef om te schilderen; schilder niet om te leven’ (Dordrecht 1915).
Anthonie Pieter Schotel (1890-1958), geboren en getogen in Dordrecht, gelegen aan de oevers van de Maas, voelt zich als jong schilder al snel aangetrokken door het water en de scheepvaart. Op zeer jonge leeftijd tekende hij al scheepjes met masten en schoorstenen en begon hij ook te aquarelleren. Op elfjarige leeftijd kreeg hij op eigen verzoek les van de Dordtse kunstenaar H.P.A. Gunneweg. Deze kon de jonge Schotel echter slechts nog leren hoe hij zijn palet moest gebruiken en de kleuren moest opzetten. Aan deze lessen kwam dan ook spoedig een eind en Schotel ontwikkelde zich als een echte autodidact. Hij huurde weliswaar een atelier, aan de Bomkade in Dordrecht, maar leidde een overwegend zwervend bestaan. Dit tot teleurstelling van zijn vader die hem voor de handel in natuursteen had voorbestemd. Beïnvloed door de Belgische kunstenaar Maurice Sijs wordt Schotel enthousiast gemaakt voor Volendam en in 1920 bezoeken hij en zijn vrouw Elisabeth Volendam voor het eerst. Maurice Sijs had tijdens de Eerste Wereldoorlog in Volendam gewoond en daarna ook een tijd in Dordrecht. Hij beïnvloedde Schotel qua materiaalgebruik en -keuze, als ook wat betreft onderwerp. Schotel leert van Sijs hoe te werken met temperaverf (verf met eigeel). Daarna reist hij regelmatig naar ons vissersdorp en schildert de botters, de haven, de kleine huizen en zo nu en dan een portret. Uit die periode is ook werk van hem bekend.

Botter in slecht weer, gemengde techniek op bruin papier, 28 x 32 cm, collectie Tandheelkundig
Centrum Volendam

Elisabeth Schotel-Goedvolk met Volendamse hul, artistieke werk van Schotel.
1920, olieverf op doek op paneel, 33 x 32 cm,
collectie Zuiderzeemuseum

Elisabeth Goedvolk trouwde Anton Schotel op 14 oktober 1920 en was van groot belang voor zijn carrière als professioneel schilder. “Bep” bekommerde zich om de zakelijke kant van het kunstenaarschap. Tijdens het bezoek aan Volendam in het jaar van hun trouwen waren zij verrast door de klederdracht, de haven en de botters van het schone, pittoreske dorp en door de vergezichten over zee. Vanaf dat moment bezochten ze regelmatig Volendam, het levendige dorp aan de Zuiderzee. Ze logeerden dan in pension Veldhuizen aan de Edammerweg. Volendam zou de daaropvolgende jaren een hoofdrol gaan spelen in het Elisabeth Schotel-Goedvolk met Volendamse hul, artistieke werk van Schotel.

Wasdag in de haven van Volendam 1923, olieverf op doek, 49×68 cm, onbekende collectie
In de periode 1920-1925 had Schotel de botter nog niet in zijn macht. Rechts het postkantoor,
momenteel terras Café De Boer

Schotel woonde twee jaar in Volendam
Toen Anton Schotel in 1925 zijn huurpand in Dordrecht moest verlaten, verhuisde hij samen met zijn vrouw Elisabeth Goedvolk naar Volendam. Zij vonden een geschikte woon- en werkplaats aan de Berend Demmerstraat 26. Van september 1925 tot augustus 1927 namen Schotel en zijn vrouw Elisabeth (Bep) Goedvolk (1900-1995) hun intrek in een zogenaamd ‘visschershuisje’. Zij bewoonden de bovenverdieping van het pand; daar was ook voldoende en geschikte ruimte voor een atelier: aan de voorzijde waren veel ramen, op het noorden, zodat er veel licht naar binnen viel. Een citaat van Schotel: ‘Ik wil den botter volkomen in mijn macht zien te krijgen en dan is er maar één weg: in Volendam gaan wonen, tusschen de Volendammers leven, hun taal, gewoonten en ‘t visschersleven in zijn geheel beter leeren kennen.’ Schotel schilderde twee jaar onafgebroken in Volendam. Honderden schetsen moet hij van de botters gemaakt hebben, maar hij was nooit aan boord. Schotel had min of meer watervrees en kon niet zwemmen. Toch wordt hij “de schilder van het water” en “de Mesdag van de Zuiderzee” genoemd. De twee jaar in Volendam zijn van beslissende invloed geweest op zijn latere werk. Hij en Elisabeth hadden hun hart verpand aan de Zuiderzee, de schepen en de vissersbevolking van vooral ‘hun Vollendam’, waar zij zich allebei heel goed thuis voelden.

De VD 162 van Teun Tol in 1926 Binnenvarende botter VD 162, olieverf op doek 1926, 46 x 57 cm, particuliere collectie Een prachtige weergave met die natuurlijke kleuren van het water, door Schotelbiograaf Carole Denninger “De blauwe Schotel” genoemd. Gemaakt midden in zijn verblijfsperiode te Volendam en Schotel begint de botter duidelijk in zijn macht te krijgen. Roerganger Teun Tol stuurt de botter, met nog één zeil op, de haven binnen. De vissersknecht op het voordek ruimt het andere zeil op. Links de beun met verweerde havenpalen. Op de achtergrond nog enkele schepen, die huiswaarts keren. In de periode, dat Schotel in Volendam werkzaam was, was Teun Tol de schipper van de VD 162. Teun Tol, die werd geboren in februari 1899, woonde met zijn vrouw Aaltje Koning aan de Giekstraat. Eind december 1946 kwam hij plotseling te overlijden op slechts 47-jarige leeftijd. Het grote gezin verviel meteen in armoede, want er was nog geen sprake van een sociale voorziening als A.W.W. Eén van de zoons heeft daarna het bedrijf van zijn vader voortgezet.

Haven met botters achter de oude visafslag in 1926, olieverf op doek, 62 x 47 cm, collectie Lieveland. De nieuwe afslag, het huidige Rijksmonument, werd in 1934 gebouwd, twee jaar na de afsluiting van de Zuiderzee.

Anton Schotel in atelier met schilderij van
Volendamse op de ezel, 1925

Winter in de haven, olieverf op doek, 40 x 40 cm, onbekende collectie

 

Ook op bitterkoude dagen zat Anton Schotel bij de haven
De meeste tijd bracht Schotel niet door in zijn atelier, maar aan de haven. Iedere dag was hij daar te vinden, want schilderen doet hij, in navolging van de impressionisten, het liefst ‘en plein-air’, dat wil zeggen: in de buitenlucht, ter plaatse. Hij staat aan de kade en op de beun, de aanlegsteiger, waar hij de botters tegen de avond ziet uitvaren en ‘s ochtends weer binnenkomen. De sfeer van zo’n moment, bij zon en regen, mist en sneeuw, in de ochtend en de avond, probeert hij vanaf nu zo goed mogelijk te vangen en weer te geven op het doek. De winter van 1925-1926 was streng, er werden in Nederland zelfs temperaturen van -15 graden gemeten. Er lag ijs en het sneeuwde. Schotel schilderde Volendam in haar winterse staat. In plaats van beweging van de varende botters was er verstilling. Gezeten aan de kop van de haven met zijn dikke winterkleding achter de schildersezel, met handschoenen waarvan hij de nodige vingers had afgeknipt. Elisabeth vergezelde hem immer en bracht hem regelmatig warme koffie en chocolademelk. Tevens af en toe een warme steen om handen aan te warmen. Werd het al te bar dan ging hij even naar binnen en hield zij de wacht bij het doek. Slechts bij uitzondering en heel slecht weer werkte Anton Schotel in zijn atelier. Zijn stijl van werken vindt dan ook zijn hoogtepunt in Volendam: de felle kleuren worden vervangen door op elkaar afgestemde kleuren, waarbij grijzen en blauwen, later groenen voor het water, de overhand hebben. Zwaarden, masten en zeilen, en de bun voor de gevangen vis, alles wil hij zo correct mogelijk weergeven.

Vrienden in Volendam
De buren van de heer en mevrouw Schotel, van de Berend Demmerstraat nummer 24, waren Jan Bond en Trijntje Kwakman en hun gezin. Mevrouw Schotel raakte bevriend met dochter Gaartje Bond en hoewel de vrouw van Schotel, Bep Goedvolk, enkele jaren ouder was dan Gaartje is de vriendschap altijd in stand gebleven, tot het laatst aan toe. Ook toen Gaartje was getrouwd, met Thoom Veerman ‘De Stomme’, en met haar gezin aan de Julianaweg woonde, kwam Bep Goedvolk haar bezoeken. Enige tijd na het overlijden van haar man A.P. Schotel heeft mevrouw Schotel daar zelfs een aantal dagen gelogeerd.

Op de foto is mevrouw Schotel op bezoek bij de buren, de familie Bond. Zij staat links op de foto. Rechts zit Gaartje Bond met een verstel-werkje van een kledingstuk of van een stuk linnengoed. Gaartje was van augustus 1910 en overleed op 66-jarige leeftijd op 12 februari 1977. Op 22 oktober 1932 was zij getrouwd met Thoom Veerman, ‘Thoom van Job van Thoom’, of ook wel bijgenaamd ‘De Stomme’ (1909-1959). Zij woonden met hun gezin aan de Julianaweg. Het meisje in het midden is Hilletje Molenaar, een dochter van Hein Molenaar, ‘Heintje van de Balie’, en Hilletje Kwakman. Zij was een nichtje van Gaartje Bond en was die dag ook aanwezig. Hilletje werd geboren op 8 oktober 1914 en is op 30 oktober 1938 getrouwd met Crelis Kwakman, ‘De Morning’. Zij woonden met hun gezin aan de Kathammerstraat. Hilletje is overleden op 1 juni 1986 en werd 71 jaar.

Vertrek uit Volendam maar heel regelmatig terug

Varende botters in het zonlicht, olieverf op doek, 80 x 100 cm, onbekende collectie, niet gedateerd.

Toen Schotel vond dat hij de botter “in zijn macht” had, stopte hij met het dateren van zijn werk. Tevens werden werken, die hij niet goed genoeg vond, vernietigd. Het markeert dan ongeveer het einde van zijn verblijf in Volendam. In augustus 1927 verlieten de Schotels hun geliefde Volendam en verhuisden voor een korte periode naar Vlissingen en aansluitend Rotterdam, waarna het echtpaar zich in mei 1929 definitief vestigde in Laren. In 1930 tekende Schotel zowel het gastenboek van hotel Spaander als dat van pension Veldhuizen. Anton en Bep Schotel verbleven dus weer meerdere keren in Volendam, waarschijnlijk omdat de afsluiting van de Zuiderzee (1932) naderde. Schotel bleef zijn contacten in Volendam trouw en bestelde er ook zijn schilderijlijsten. Tijdens een najaarstentoonstelling in 1930 liet Schotel dus opnieuw Volendammer werk zien: de Zuiderzee en Volendam lieten hem niet los. Elisabeth zorgde voor goede verkoopcijfers! Hoewel de jaren 30 voor Anton Schotel de echte topjaren waren qua productie en verkoop, had hij over verkoop in zijn Volendammer periode niet te klagen. Elisabeth zorgde voor de financiën en in Dordrecht werden tentoonstellingen georganiseerd. In 1926 zijn de Volendammer schilderijen in café-restaurant ‘American’ te zien, en ook voor de jaarlijkse ledententoonstelling van Pictura (oudste kunstenaarsvereniging van Nederland in Dordrecht) zond Schotel Volendammer taferelen in.

Uitvarende botter VD 121 bij heiig weer, olieverf op doek, 55 x 80 cm, collectie Lieveland

Botters varen in een mistige haven, gemengde techniek op bruin papier, 30 x 41,5 cm, onbekende collectie

Het jaar daarop kreeg hij een solotentoonstelling waarin hij merendeels Volendammer werken toonde. De duurste werken kostten destijds 1500 gulden, terwijl een arbeider in die tijd een kleine 100 gulden per maand verdiende. In 1928 werd voor Schotel opnieuw een solotentoonstelling georganiseerd, die voor ongeveer de helft uit Volendammer werken bestond. Voor deze tentoonstelling werd ook een catalogus voor Amerika gedrukt. In Amerika bevond zich namelijk een koopgraag publiek met warme belangstelling voor de Nederlandse kunstmarkt.

Uitvarende vloot, olieverf op doek, collectie Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, 128 x 148 cm

Om de verkoop van de schilderijen te bevorderen, werden vaak schilderijen in bruikleen gegeven in de hoop dat dit uiteindelijk tot aankoop zou leiden. Zo ook bij het Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier in Alkmaar. Begin 1939 kocht dijkgraaf Wijdenes Spaans privé van Schotels hand een schilderij van botters op de Zuiderzee onder een hoge wolkenlucht. Schotel gaf drie schilderijen in bruikleen aan het Hoogheemraadschap. Wijdenes Spaans stond vlak voor zijn pensioen en probeerde al enige tijd zijn bestuur te bewegen de schilderijen met de botters aan te kopen. Eigenlijk had Wijdenes Spaans een hard hoofd in het hele gebeuren omdat ‘de kunstzin mijner geachte medebestuurders om en bij het vriespunt ligt’, zo schreef hij Schotel persoonlijk op 31 maart 1939. Toch besloot het dagelijks bestuur op 5 april aan het algemeen bestuur voor te stellen twee werken te kopen mits de prijs niet hoger zou komen dan 1000 gulden. Dijkgraaf Wijdenes Spaans deed meteen de toezegging dat als dit zou lukken, hij zijn eigen schilderij aan het Hoogheemraadschap zou schenken. Hij stond vervolgens voor de taak dit besluit aan Schotel over te brengen. Die ging na lang nadenken akkoord. Het was crisistijd ‘en met 1000 gulden doe ik misschien meer dan een ander’.

Jonge Volendammer in de fuikenboot, olieverf op paneel, 40 x 31 cm, particuliere collectie Prachtig speelt Schotel met het licht op deze zonnige dag

Een zomerse maandag in de Volendamse haven met aan de linkerzijde de oude visafslag, olieverf op doek, 80 x 60 cm, collectie Volendams Museum. Schotel heeft in dit schilderij gekozen voor de positie van een voetganger die over de beun wandelt. Door deze compositie wordt de kijker vanuit de schaduw min of meer de zonnige voorstelling ingetrokken.

Botters in zonnige haven met Hotel Van Diepen, tempera op papier, 37 x 30,5 cm, particuliere collectie

Hoewel de kunstenaar Antonie Pieter Schotel vooral bekend staat als ‘De schilder van het water’, heeft hij in Volendam niet alleen botters en zeegezichten geschilderd. Er zijn ook een aantal portretten van zijn hand bekend. Zoals het portret van de kleine ‘Aaltje van de Kriel’. Aaltje heette in het echt Aaltje Steur; ‘van de Kriel’ was de bijnaam, die zij kreeg via haar vader. Zij was een dochter van Crelis Steur, ‘Crelis van de Kriel’ en Lijsje Sier. Zij woonden met hun gezin in de Berend Demmerstraat, dezelfde straat, waar A.P. Schotel tijdelijk zijn woon- en werkplaats heeft gehad. Aaltje (*20121922/†18112007) is getrouwd geweest met Kees Mooijer (*25081918/ †20041993), hij was leraar aan de voormalige ambachtsschool in Edam. Kees en Aaltje woonden met hun gezin in een mooi hoekhuis aan de Populierenlaan. Aaltje werd 84 jaar.

Aaltje Steur (van de Kriel), olieverf op doek, 40 x 30 cm, Collectie Lieveland

Zonnige dag in de haven, olieverf op doek, 69 x 79 cm, collectie Lieveland

Oorlogsjaren en daarna
Nadat Nederland onder Duits bewind was gekomen schreef Schotel zich in bij de door de Duitsers ingestelde Nederlandsche Kultuurkamer. Hierdoor kon hij blijven werken. Zijn oer-Hollandse zeegezichten pasten binnen het ideale kunstbeeld van de bezetter. Onder anderen Rijkscommissaris SeyssInquart kocht zijn werk. In juni 1942 werden Schotel en zijn vrouw sympathiserend lid van de NSB. In het Duitse Hagen werden tijdens een expositie veertien van zijn schilderijen verkocht. Eind 1942 werd Schotel geroyeerd als lid van de NSB en later weigerde hij opnieuw lid te worden. Verdere exposities werden in 1943 en 1944 in particuliere kunsthandels en bij hotel Hamdorff in Laren georganiseerd. Toen het einde van de oorlog naderde reisde het echtpaar op 11 september 1944 eerst naar Berlijn en daarna door naar Bremen. Meer dan een jaar na de oorlog kwamen de Schotels ziek en uitgeput terug naar Nederland. Echter, de contacten met de Duitsers werden Schotel niet in dank afgenomen. De in Nederland achtergebleven spullen werden in beslag genomen. De boedel, bestaande uit kostbare meubels en antiek, was deels verdwenen tijdens de oorlog. Er was sprake van een forse belastingschuld waardoor de eigen woning, de resterende boedel en atelierbescheiden werden verkocht via een openbare verkoop.

Nevel, olieverf op doek, 59 x 48 cm, collectie Lieveland

Volledig berooid wendden de Schotels zich tot hun Volendamse vrienden. Mevrouw Schotel kwam geregeld langs bij de familie Veldhuizen van het kunstenaarspension aan de Edammerweg, nu Dreamstyle. Dan moest de kleinzoon van Frits Veldhuizen, Theo Sterk, boodschappen doen bij Trijn Pannekeet om mevrouw Schotel wat levensmiddelen mee te geven. De dochter van Frits Veldhuizen, Jannette, in de wandelgangen meestal Nette genoemd, en haar man Dorus Sterk gaven ook geld en huisraad mee, waaronder een kolenkit, en enkele potten en pannen. Aan de bezoeken aan pension Veldhuizen kwam een einde nadat Jannette ruzie kreeg met mevrouw Schotel over kunstenaar Jo Spier, een andere regelmatige gast van pension Veldhuizen. Jo Spier woonde met zijn vrouw en 3 kinderen in Broek in Waterland, maar tijdens de oorlog verbleef hij in meerdere concentratiekampen, o.a. in Villa Bouchina, een reserveringskamp voor door de bezetter “beschermde Joden”. Mevrouw Schotel vond dat verraad, maar Jo Spier had verklaard, dat het was om zijn hachje te redden en dat van zijn gezin. En Jannette, die Jo Spier graag mocht, was dat met hem eens. Na de knallende ruzie hierover tussen mevrouw Schotel en Jannette SterkVeldhuizen zijn de Schotels nooit meer geweest. In de jaren vijftig kwam Schotel weer tot exposities in hotel Hamdorff te Laren. De recensies waren positief, nieuw succes lag in het verschiet. Echter, drie dagen na een expositie in september 1958 kreeg Schotel een hartinfarct waaraan hij overleed. Schotel werd in stilte begraven, naar zijn eigen wens bezocht zijn vrouw het graf pas toen het gesloten was. Op 22 november 1995 overleed Elisabeth Goedvolk en kregen de Rijksdienst (collectie RCE) en het Zuiderzeemuseum volgens haar laatste wil een groot aantal werken van Schotel in bezit. Bep Goedvolk koos ervoor net zo te worden begraven als haar man. Naast de Rijkscollectie (RCE) en het Zuiderzeemuseum vinden we ook veel werken van Schotel in het Dordrechts museum en het Volendams museum. Verder is Schotels werk zeer geliefd bij particuliere verzamelaars.

Uitzeilende botter, olieverf op doek, 60 x 60 cm, collectie Lieveland

De Gooi- en Eemlander schreef op 8 augustus 1937 over Schotels Volendamse werken: ‘Hij streeft naar atmosfeer en fijnheid van kleur, welke meer dan eens heel gelukkig wordt bereikt. Zijn werk is echter nooit fel of sterk van kleur, het is eerder grijs en teer en als omfloerst van een zacht waas. Hij houdt ook van de beweging, als het water om den botter golft en de visschers, druk in actie, ter vangst uitvaren vóór den wind. De “Uitzeilende botter bij Volendam”, laat dit zien. Er zit drift en vaart in zulk een schilderij en men moet maar eens de spijt hooren, welke in zijn stem klinkt, als de schilder het heeft over de afsluiting van de Zuiderzee, waardoor zooveel schilderachtige levendigheid verloren ging, om te begrijpen hoe sterk Schotel zich in dit zeer aparte visschersbestaan had ingeleefd’.

Voor zijn prachtige kunstwerken van Volendam kreeg Anthonie Pieter Schotel in de schilderswijk op het 2e Zand een straat naar zich genoemd. Het straatnaambord werd in 1972 onthuld door de echtgenote van Schotel: Elisabeth Goedvolk, in gezelschap van onze voormalige burgemeester Kok. A.P. Schotel zelf was al eerder overleden.

Lees meer op www.artistkombinne.wordpress.com

Stichting Artist Kom Binne, juni 2023

Bronnen:
A.P. Schotel, de wereld van het water door Carole Denninger
De schilders van Volendam, W Books
Volendam Schilderboek, B.W.E. Veurman
Volendam Schildersdorp 1880-1940, Brinkkemper et al, 2006
A.P. Schotel, Een overzicht van zijn schilderijen, Ver. Vrienden van het Zuiderzeemuseum
A.P. Schotel, Verloren horizon, Ver. Vrienden van het Zuiderzeemuseum
Zuiderzeegezichten Anthonie Pieter Schotel, Elisabeth Oost
Interviews met nazaten Frits Veldhuizen (Pension Veldhuizen), St. Artist Kom Binne
Nivo-artikelen over A.P. Schotel door Jan Schilder Vik