Haven Volendam

Gesponsord door: BGI Tegelwerken en BGI Afbouw & Stucadoors

Historische achtergrond Haven Volendam
Volendam had verschillende havens in het verleden. Er was ooit een binnenhaventje, waar nu Het Breekje nog van over is. Hiernaast bevond zich ten zuiden van het dorp bij het buurtschap ’t Soort (nu bij haven Marinapark) een buitendijkse haven. Rond 1650 ontstond een buitenhaven op de huidige locatie. In 1661 werd hier een palenhaven aangelegd die zich uiteindelijk uitstrekte van het noordelijk gelegen terrein achter Hotel Spaander tot aan de huidige visafslag. De palenhaven werd geregeld aangetast door paalwormen. Daarom werd deze in 1783 versterkt met een aarden omwalling met keien. Omdat het noordelijkste deel van de haven regelmatig dichtslibde werd deze in de loop van de 19e eeuw definitief afgesloten door de aanleg van het noordelijke Havendijkje. Vanwege ruimtegebrek door de groeiende vissersvloot legde men in 1883 de Zuiderhaven aan vanaf de plek van de huidige visafslag.

Voorvaderlijke ontginners en start buitenvisserij
Kort na 1300 vestigden ontginners uit Zuiderwoude zich aan de oevers van de Ye-rivier. Door de vele overstromingen schakelden ze al snel over van akkerbouw naar veeteelt en visserij. In 1357 werd besloten om de in open verbinding met de Zuiderzee staande Ye af te dammen. Deze dam werd in 1396 als ‘Vulendam’ in een document vermeld. In de late middeleeuwen werd er al op paling gevist achter de dijk. Rond 1500 verplaatsten de boerderijen zich achter de dijken en begon de buitenvisserij. Na de drooglegging van de Volendammer Meer in 1643 breidde de visserij zich uit naar de Waddeneilanden. In 1658 werd een protestantse kerk en school gebouwd en voor de vissersvloot legde men in 1661 een palenhaven aan. Na verwoestende overstromingen herstelde de visserij na 1700 en vanaf 1770 werd Volendam de belangrijkste visleverancier van Amsterdam.

Groei en bloei
Na de Franse tijd brak er een periode van rijke visvangst aan die onder meer zijn weerslag had op de klederdracht. Vanaf 1650 tot 1860 vestigden veel mensen zich in Volendam. In 1874 had Volendam twee kerken, een nieuwe school en 165 vissersschepen. In 1881 opende Hotel Spaander en Volendam ontwikkelde zich tot een ware kunstenaarskolonie en toeristische bestemming. De haven groeide in 1883 met de aanleg van de Zuiderhaven en in 1886 werd een scheepshelling gebouwd. Met ruim 250 schepen in 1892 gold de gecombineerde Noord- en Zuiderzeevloot als een van de grootste vloten van de Zuiderzee.

Centrum van internationaal toerisme
Dankzij de goede bereikbaarheid vanuit Amsterdam, de karakteristieke buurten, het levendige havenfront, vergezichten over het water met een blik op het (schier)eiland Marken, de aantrekkelijke culinaire en recreatieve voorzieningen en de toegenomen verblijfsaccommodaties vormt Volendam vandaag de dag met zijn bijna 23.000 inwoners, nog altijd een centrum van internationaal toerisme. Tijdens de hoogtijdagen van de visserij telde de vloot meer dan 200 kwakken. Tegenwoordig zijn er van dit scheepstype (kwak) weer enkele prachtige (gerestaureerde) exemplaren te bewonderen in de haven van Volendam en op afspraak te bevaren.

In de bloeiperiode van de visserij bestond de vloot uit meer dan 200 kwakken. Tegenwoordig zijn er weer enkele exemplaren in de haven van Volendam te bewonderen en te bevaren op afspraak.

Overbevissing en neergang visserij
Overbevissing en plannen voor de afsluiting van de Zuiderzee leidden tot neergang van de visserij. Na de watersnoodramp in 1916 en de Eerste Wereldoorlog profiteerde de visserij van de export naar Duitsland. Van 1918 tot 1925 ging het slechter met de visserij. De Afsluitdijk en de crisis vanaf 1932 brachten werkloosheid en het einde van de Zuiderzeecultuur. Na WOII herstelde de IJsselmeervisserij en kwam er meer werkgelegenheid. Overbevissing, waterkwaliteit en aalscholvers (beschermde vogelsoort die veel vis eet) zorgden voor afname van de visserij.

Gedeelte van de vissersvloot van Volendam vaart uit onder belangstelling van de bevolking met biddende vrouwen.

Frans Chalet. (1862-1928) Aquarel meisje op dijkje Noorderhaven. Op de achtergrond de “pesthuisjes” op het einde van het havendijkje. Gesigneerd linksonder (46x55cm)

Verborgen verhaal Haven Volendam

Door André Kes

Ten geleide
Volendam had ooit een binnenhaventje (waarvan nu Het Breekje nog rest), verder een buitendijkse haven bij ’t Soort (nu haven bij Marinapark) ten zuiden van het dorp en vervolgens ontstond rond 1650 een buitenhaven op de huidige plaats. In 1661 werd hier een palenhaven aangelegd welke zich uiteindelijk uitstrekte van het noordelijk gelegen huidige terrein achter het wereldberoemde Hotel Spaander tot aan de huidige monumentale visafslag. De veelvuldig door paalworm aangetaste palenhaven kreeg in 1783 een aarden omwalling versterkt met keien. Nu het noordelijkste deel van de haven echter vaak dichtslibde werd deze rond 1868 door de aanleg van het noordelijk Havendijkje definitief afgesloten. Door het ruimtekort voor de groeiende vissersvloot werd in 1883 vanaf de plaats van de huidige (voormalige) visafslag de Zuiderhaven aangelegd.

Voorvaderlijke ontginners en start buitenvisserij
Kort na 1300 vestigden zich ontginners uit Zuiderwoude langs de Ye, een veenrivier. Deze van de rond 496 katholieke geworden, hoogstwaarschijnlijk van Franken afstammende groep, schakelde snel over van akkerbouw naar veeteelt en visserij vanwege overstromingen. Om het land te beschermen, werd de Ye in 1357 afgesloten door ‘de Vulendam’, die in 1396 voor het eerst werd genoemd.

Reconstructiekaart met een voorstelling uit de 15e eeuw waarbij in het midden bij de naam Volendam de in 1396 vermelde ‘Vulendam’ zichtbaar is

Er werd al gevist op paling in de late middeleeuwen achter de spuisluis in de dijk. In 1500 werden de boerderijen verplaatst achter de dijken en begon de buitenvisserij. Na de drooglegging van de Volendammer Meer in 1643 breidde de visserij zich uit naar de Waddeneilanden.

Uitsnede uit kaart Boonacker uit 1630. Links de eerste buitenhaven bij ’t Soort (1). En in het midden de toenmalige haven van Volendam. In het midden achter de Dijk ziet men, waar ooit de Voor-Ye stroomde, de in 1643 grotendeels drooggelegde ‘Vollendammer Meer’ (2) met daarin -tussen het Landje (Doolhof) (3) en het Dril (4) – het binnenhaventje waar het Breekje (5) een restant van is. De aanleg van de palenhaven in 1661 moest hier nog plaatsvinden.

Nadat voor de ook na de Reformatie overwegend katholiek gebleven bevolking in 1658 een protestantse kerk en schooltje was gebouwd, volgde in 1661 de aanleg van een palenhaven voor de vissersvloot die hun vangst ook in Amsterdam verkocht.

De palenhaven in 1777 naar een kaart van Klaas Kos, met rechts de eerste buitenhaven bij ’t Soort (onder de benaming Goud-Zee).

Na de rampzalige overstromingen in de tweede helft van de 17e eeuw trok de visserij na 1700 weer aan en werd Volendam vanaf 1770 de belangrijkste visleverancier van Amsterdam. Tegelijkertijd ontwikkelde het dorp een eigen kledingstijl, maritieme tradities, zang en dans en dialect.

Groei en bloei
Na de Franse tijd brak er een periode van rijke visvangst aan die onder meer zijn weerslag had op de klederdracht. In 1848 kreeg Volendam een katholieke bijkerk en later werd een katholieke hoofdkerk gebouwd. 

Een schets van het toenmalige zuidelijke deel van de Volendammer haven uit 1838 door de wereldberoemde Engelse zeeschilder Edward William Cooke (1811-1880). De in 1783 aangebrachte stenen omwalling is duidelijk zichtbaar.

Vanaf 1650 tot 1860 kwamen 1236 instromers uit 100 plaatsen in Nederland en het buitenland naar Volendam, met de meeste afkomstig van het eiland Schokland. In 1874 had Volendam twee kerken, een nieuwe protestantse school en 165 vissersschepen die hun vangst deels losten in Amsterdam. De Franse kunsthistoricus Havard publiceerde in 1874 een reisbeschrijving en in 1881 opende Hotel Spaander, wat Volendam verder ontwikkelde als kunstenaarskolonie In het kielzog van de kunstenaars volgden de toeristen. In 1883 verdubbelde de havencapaciteit door de aanleg van de Zuiderhaven voor 230 vissersschepen.

Hier de vorm van de haven voor de aanleg van het Havendijkje in 1868.
Hier de huidige vorm die het vanaf de uitbreiding in 1883 kreeg. In het midden is achter de Dijk links van ‘het Landje’ (nu Doolhof) het Breekje zichtbaar, restant van een oud binnenhaventje.

In 1886 werden door een plaatselijk ondernemer stappen gezet om in de nieuwe Zuiderbinnenhaven een scheepshelling aan te leggen. In 1892 had de gecombineerde Noord- en Zuiderzeevloot met 258 schepen een van de grootste vloten van de Zuiderzee.

Het mastenwoud van de aangemeerde botters in volle vissershaven

Overbevissing en neergang visserij
In 1889 verscheen een nieuwe openbare school aan de Edammerweg en in 1893 werd het oude schoolgebouw aan het Noordeinde de eerste katholieke school. De na 1890 ontstane overbevissing en de plannen voor de afsluiting van de Zuiderzee leidden tot een verdere afname van het aantal schepen tot rond de 200.

Luchtopname met links de gedempte oorspronkelijke Noorderhaven die in 1868 definitief werd afgedamd vanwege dichtslibbing. Een toeristenbootje komt hier het havengat binnenvaren met rechts de in 1883 aangelegde Zuiderhaven met scheepshelling

In 1896 verdronken 7 Volendammers tijdens een storm bij Terschelling, waarna de meeste Volendammers zich hebben teruggetrokken van de Noordzee. Visverwerking en visventerij namen toe en vooral in de slechte periode van 1902 tot 1913 ging een aantal vissers varen op Noordzeeloggers of de grote vaart terwijl andere kozen voor de pluimveehouderij (met name eendenhouderij voor de verkoop van eieren). Bij de in de nacht van 13 op 14 januari 1916 uitgebroken watersnood werd de vloot weliswaar gespaard, maar zo’n 1000 bewoners moesten van eind januari tot half mei 1916 in ‘De Streek’ en elders in Nederland worden ondergebracht. In diezelfde periode werden de 60.000 in Volendam overgebleven eenden en kippen opgevangen in Hoogland bij Amersfoort. Zowel de visserij als de pluimveehouderij profiteerden van de export naar het van 1914 tot 1918 in oorlog zijnde Duitsland. Van 1918 tot 1925 beleefde de visserij een slechte periode.

Crisis en wederopbouw
Van 1925 tot 1932 was de Zuiderzeevisserij vrij stabiel. De Afsluitdijk en de wereldwijde crisis leidden vanaf 1932 tot werkloosheid en de teloorgang van de Zuiderzeecultuur. Tientallen visventers trokken vooral naar het Zuiden van Nederland om daar een viswinkel te beginnen. Nadat in 1932 in Edam de Ambachtsschool was geopend zorgde de paling en snoekbaars vanaf 1936 voor een opleving in IJsselmeervisserij, waarna Volendam met zijn 114 botters de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) relatief goed doorkwam. 

‘En masten duiden ‘t werk ons aan…’, luidt een regel uit ‘Het lied van de dijk’. Op een zondagmiddag neemt een visserman uit Volendam even de tijd om uit te rusten op een houten viskist aan de haven. Het zijn spaarzame vrije uurtjes voor hem

Na de oorlog leefde de visserij weer op en kwam er meer werkgelegenheid in vishandel, bouwnijverheid, industrie en administratieve bedrijven. In 1959 bereikte de plaatselijke voetbalclub FC Volendam de eredivisie en in 1960 behaalde het dorp met 10.000 inwoners een wereldrecord van 100 priesters en het aantal 132 eerwaarde broeders en zusters. 

De vissers moesten een nieuwe koers varen en steeds vaker werden ze gedwongen om werk aan wal te zoeken. Desondanks blijft de geest van de vissers voortbestaan, evenals de aantrekkingskracht die uitgaat van Volendam

In 1974 had Volendam nog 24 Noordzeekotters en zo’n 35 IJsselmeer schepen, maar door quotering op de Noordzee, de waterkwaliteit en vele aalscholvers (beschermde vogelsoort die veel vis eet) in het IJsselmeer raakte de visserij evenals de klederdracht op zijn retour. In 1994 bracht Volendam in één weekend 2 miljoen gulden bijeen voor de restauratie van de St. Vincentiuskerk. In 2001 werd Volendam popmuziekstad van Nederland en in 2002, 2011 en 2013 de meest prominente sportplaats van het land. Dankzij de goede bereikbaarheid vanuit Amsterdam, de karakteristieke buurten, het levendige havenfront, vergezichten over het water met een blik op het eiland Marken, de aantrekkelijke culinaire en recreatieve voorzieningen en de toegenomen verblijfsaccommodatie vormt Volendam vandaag de dag, met zijn ruim 20.000 inwoners, nog een altijd een centrum van internationaal toerisme.

Bronnen: 

– Vlaardingsche Courant van 22 mei 1886 (no. 1724); over een in Volendam te maken scheepshelling;

– Brinkkemper en Veerman, in Wederwaardigheden rond een parochie, een verzameling historische gegevens naar aanleiding van het 125-jarig bestaan (1860-1985) van de St-Vincentiuskerk te Volendam, pag. 13.

– Volendam op de kaart. Historische en cartografische observaties rond een dorpsnaam; door Jan en André Kes, gepubliceerd in 2012;

– Volendam in kunstenaarsogen. Met vertellingen van kunstenaars uit de hoogtijdagen van kunstenaarskolonie Volendam (1874-1916); samengesteld door Jan en André Kes, gepubliceerd in 2016;

– Over Volendams gesproken. Met blik op oorsprong en kenmerken van een levend dialect; door Jan en André Kes, gepubliceerd in 2019.

Gesponsord door: