Door André Kes
Oorsprong van Volendam
De wandfoto werpt een nostalgische blik op het historische knooppunt in Volendam, dat teruggaat tot 1357 toen grafelijke toestemming werd verleend om de veenstroom de (Voor-)Ye aan beide zijden af te dammen om zekere gronden bij Edam voor overstroming te behoeden. De dam aan deze zijde werd in 1396 voor het eerst als ‘de Vulendam’ vermeld, lang voordat de eerste officiële vermelding van de dorpsnaam ‘Volendam’ plaatsvond in het schotboek van 1462. De onvermijdelijke toevoeging van een spuisluis na de aanleg van de dam (dijk), later bekend als de “Vollendammer Sluys”, maakte het mogelijk om overtollig binnenwater af te voeren naar de Zuiderzee.
Uitsnede uit reconstructiekaart dat een voorstelling geeft van de plaatselijke situatie in de 14e eeuw na de afdamming van de (Voor-)Ye. Bij de links van ‘de Volendam’ gelegen inham (nabij ’t Soort nabij de Ovensloot was de eerste buitenhaven gelegen. Bij het woord ‘Volendam’ ontstond in de 17de eeuw de tweede buitenhaven (op de plaats waar de huidige haven van Volendam is gesitueerd). De veenrivier de (Voor-)Ye stond plaatselijk eeuwenlang ook bekend als de Vollendammer Die. De latere ‘Vollendammer Sluys’, een spuisluis die feitelijk toegang bleef geven tot de Zuiderzee, ontbreekt uiteraard nog op deze kaart.
Er zijn sterke aanwijzingen dat de bevolking in deze contreien vanaf het begin de dorpsnaam als ‘Vollendam’ heeft uitgesproken. Het is niet vreemd dat er in de late Middeleeuwen naast ‘Vollen’ ook schriftelijke varianten zoals ‘Vulen’ en ‘Volen’ voorkwamen, aangezien de spelling destijds niet vast stond.
Binnenhaventje
Achter de dam (dijk) was er in 1630 nog het Vollendammer Meertje, een deel van de Voor-Ye of Vollendammer Die. In dat meertje, bevond zich op deze plaats toen een heus binnenhaventje voor de kleinere scheepjes. Dit binnenhaventje moest rond 1633 plaatsmaken toen men begon met de inpoldering van het Vollendammer Meertje. Na de inpoldering van dit meertje resteerde van de achterdijkse (Voor-)Ye of Vollendammer Die een smallere stroom.
Uitsnede uit de kaart van Sijmon Willemszoon Boonacker, 1630. Het toont de maritieme geschiedenis van deze omgeving. Links ziet men een deel van het hier nog niet ingepolderde Vollendammer Meertje en ook ziet men op de plaats van de huidige sloot langs de Meerzijde het binnenhaventje van weleer, dat van het Breekje bij ‘t Landje (nu Doolhof) tot het Dril liep
Het bruggetje bij de Kleine Drey
Wanneer u nu naar rechts richting de Haven kijkt, bevindt zich daar een opgang naar de haven(dijk) die het Oude Draaipad wordt genoemd. Volgens overlevering zou dit pad zijn naam ontlenen aan een kleine bocht genaamde de ‘Kleine Drey’ die het water van de (Voor-)Ye of de Vollendammer Die net voor die dijkopgang maakte. Eeuwenlang bevond zich daar een bruggetje naar dit Draaipad.
Zicht in 1906 op de zogenaamde ‘Kleine Drey’ en de laatste ‘vaste’ brug met leuningen die daar vanaf 1886 toegang gaf tothet op deze afbeelding rechts gelegen eeuwenoude Draaipad naar de Volendammer haven(dijk). Achter de brug zijn de contouren zichtbaar van het ‘Breekje’ aan de Meerzijde, een meertje dat eveneens een overblijfsel is van het Vollendammer Meertje, genoemd naar het woord Santbraeck.
De brug richting het Ouwe Draaipad moet heel wat voorgangers hebben gehad, want in 1648 lag op deze plaats al een “losse brug”. Die brug moest vanwege de benodigde achterdijkse doorvaart voor kleine bootjes snel horizontaal gedraaid kunnen worden. In 1912 kreeg de opgang naar de Haven de straatnaam Edammerpad toegekend, maaruiteindelijk werd het in 1957 omgedoopt in het “Oude Draaipad”.
Het (Oude) Draaipad gezien richting de dijk en de Volendammer haven.
Deze afbeelding geeft een blik in omgekeerde richting vanaf de dijk op het Voorpad (later Edammerweg) en rechts de Meerzij(de).
De blauwe brug
Rond 1910 werd besloten om de vaste brug met leuningen te vervangen door een houten ophaalbrug naar het Draaipad. Deze keuze werd gemaakt vanwege het drukke waterverkeer met kleine bootjes, en met name vanwege de groeiende groep pluimveehouders die via deze vaarroute hun achter de dijk aan het Noordeinde gelegen eendenkooien met voedsel en benodigdheden moesten bereiken.
Links ziet men de kort na 1910 geplaatste ophaalbrug bij het Edammerpad bij het Draaipad. Op de voorgrond bevond zich een draaibare loopbrug richting het toenmalige Dril.
Ondanks haar relatief korte bestaan viel de hangbrug, mede dankzij haar opvallende kleurenpalet, in de smaak bij kunstenaars die Volendam aandeden.
Joseph-Félix Boucher, (1853-1937) – Blauwe brug.
Piet van Wijngaerdt (1873-1964) – Volendam. De blauwe brug op het dril
Slootperikelen
In de eerste helft van de 20e eeuw werden in Volendam veel eenden gehouden voor de eierhandel, ter compensatie van de afnemende visserij. De eendeneieren werden niet alleen gebruikt voor de biscuit-industrie in de Zaanstreek maar deze werden ook via Landsmeer en Amsterdam verscheept naar Engeland en vandaar voor consumptiedoeleinden getransporteerd naar Wales. Hygiëneproblemen deden zich onder meer ook voor langs de sloot bij het Dril(= moerassige, ‘drillige’ veenbodem), verergerd door een uitbraak van pluimveeziekte in 1921. De eendenziekte werd waarschijnlijk mede via het water verspreid. In augustus 1921 diende Kees Kes, bijgenaamd de ‘Minister’, een officieel verzoek tot demping in voor de sloot achter de huidige Drilbrug achter u.
Het gezin van de initiatiefnemer tot demping van de ‘Drilsloot’ Kees Kes (‘de Minister’, 1885-1960) met zijn gezin voor zijn woning op ’t Dril rond 1923. Het Dril was indertijd nog omgeven door sloten.
Het huis van de familie Kes en zijn buren was ten tijde van zijn verzoek te voet alleen te bereiken via een loopbrug tussen de Edammerweg en het toenmalige Dril (in 1938 werd de volksnaam officieel als straatnaam vastgelegd).
Het Volendamse foto- en schildersmodel Hille Butter (1891-1968) poseert hier bij de loopbrug van het in de volksmond zogenoemde Voorpad (vanaf 1912 officieel Edammerweg) naar het toenmalige Dril. Als het moest kon de brug worden “gedraaid” naar een houten steun in het water, waardoor ook bootjes met een hogere lading (denk bijvoorbeeld aan hooibalen) konden passeren.
Naar een nieuwe verbindingsweg
Het verzoek tot demping van de sloot leidde tot politieke discussies in de gemeenteraad en de vorming van groepen voor- en tegenstanders in de buurt. Hoewel het eerste verzoek werd afgewezen, werd het voorstel uiteindelijk toch uitgevoerd na herhaalde indiening daarvan en steun van zowel de plaatselijke Gezondheidscommissie en zelfs de Volksgezondheidsinspecteur.
Het ‘grachtje’ met zicht op de Blauwe Brug werd vastgelegd door fotografen vanwege het pittoreske beeld. Niet iedere bezoeker was zich bewust van de ontoereikende hygiëne van het slootwater, wat hier tot ontevredenheid van de bewoners leidde.
Op 18 februari 1925 wist de Noord Hollandsche Courant te melden dat men was overgegaan tot het dempen van het Dril waarbij mosselendoppen werden gebruikt als ophoogmateriaal (mosselen werden vanaf 1915 in Volendam ook gebruikt als eendenvoer) voordat de bestrating werd aangebracht. De blauwe (hang)brug naar het Draaipad zou worden verwijderd om te worden vervangen door een nieuwe brug die als het ware een kwartslag zou worden gedraaid richting het Dril.
De met behulp van mosselendoppen in 1925 gedempte Drilsloot, met op de voorgrond een van de damwanden, markeert wederom een keerpunt in de geschiedenis van deze locatie.
De nieuwe Drilbrug
Op 24 oktober 1925 werd de nieuw gebouwde Drilbrug geopend, waardoor alle woningen aan de voormalige Drilsloot voortaan waren ontsloten. De brug werd in de volksmond nog lange tijd de ‘brèejg van Piet Cas’ genoemd naar een daar in de buurt gevestigde ondernemer.
De nieuwe Drilbrug, gezien vanaf de Edammerweg. De nieuwe Drilbrug verving in 1925 niet alleen de oorspronkelijke blauwe hangbrug die ooit direct toegang gaf tot het Draaipad en de Haven maar ook de loopbrug die vanaf de Edammerweg leidde naar het toenmalige Dril. Terwijl het in de visserij, vishandel en eendenhouderij weer iets beter ging had Volendam er een nieuwe verbindingsweg bij.
In de tijd dat veel bezoekers met een van de trekschuiten vanuit Edam nog een nostalgisch reisje maakte naar Volendam werd het onder de brug stromende water van de (Voor-)Ye ook wel de Edammer trekvaart genoemd. De Drilbrug gaf ook toegang tot het aan het einde van het Dril gelegen Spoorplein waar in 1955 een viaduct verrees, en waar ter hoogte van het huidige Europaplein, de elektrische tram naar Amsterdam in 1956 zijn laatste rit naar Amsterdam zou maken. Net als zijn voorganger bij het ‘Ouwe Draaipad’, was de oorspronkelijke kleurstelling van de nieuwe Drilbrug blauw, met enkele oranje geschilderde ornamenten. Echter, later kreeg de brug de typische groene kleur die tot op de dag van vandaag zo kenmerkend is voor de regio Zaanstreek-Waterland.
Hoewel de Drilbrug in de jaren 1970 volledig is hersteld, waren er genoeg redenen om het aan te wijzen als gemeentelijk monument. Zo is de brug zeer beeldbepalend voor de omgeving. De Drilbrug dient vandaag de dag niet alleen als een fysiek knooppunt en blikvanger voor de directe omgeving, met inbegrip van het eeuwenoude Oude Draaipad, maar het slaat ook een brug naar een opmerkelijk verleden. Een verleden doordrenkt van maritieme betekenis.
Bronnen:
– Over Volendams gesproken. Met blik op oorsprong en kenmerken van een levend dialect. Door Jan (1936-2019) en André Kes, 2019);
– Volendam als pluimveecentrum. En de pulenboer… hij ploeterde voort. Door Jan (1936-2019) en André Kes, 2015;
– Volendam in kunstenaarsogen. Met vertellingen van kunstenaars uit de hoogtijdagen van kunstenaarskolonie Volendam (1874-1916), samengesteld door Jan (1936-2019) en André Kes;
– Volendam op de kaart, door Jan (1936-2019) en André Kes, uitgegeven in 2012 bij gelegenheid van het 550-jarig officiële bestaan van het dorp Volendam;
– Museumjaarboek 2011, uitgave van de Stichting Vrienden van het Volendams Museum, het artikel “Bij de premiefoto 2011”, door de werkgroep premiefoto, p. 4 t/m 8;
– Jaarboek Vereniging Oud Volendam, 1995, het artikel “Bewoners van het Dril, door Jan Schilder (Vik), p. 2 t/m 9;
– Jaarboek Vereniging Oud Volendam, 1991, het artikel “Bij de foto…..”, door Jan Schilder (Vik), p. 2 t/m 6;
– Volendammer stratenboek: ken je nog het Doolhof en het Zwarte Pad?: verklaring van de officiële, historische en volksnamen van de straten, wijken, pleinen en grachten te Volendam [1989], door Dick Brinkkemper (1930-2011), p. 30/31;
– Lijst van gemeentelijke monumenten gemeente Edam-Volendam.
Lees hier meer over Reinier Pijnenburg
Het verleden in het heden verteld
met een wandeling langs de mooiste plekjes van Volendam
Kosten € 3,-. (t.g.v. onderhoud route)
• Wandelroute via Google Maps
• Extra verborgen verhalen over de historie van Volendam
• Opmerkelijke infopunten
Het verleden in het heden verteld
met een wandeling langs de mooiste plekjes van Volendam
Kosten € 3,-. (t.g.v. onderhoud route)
• Wandelroute via Google Maps
• Extra verborgen verhalen over de historie van Volendam
• Opmerkelijke infopunten