Paul Arntzenius (1883-1965)

Paul Arntzenius (Den Haag, 20 mei 1883 – aldaar, 4 januari 1965) was een Nederlandse kunstschilder en kunstverzamelaar. Arntzenius was een neef van Floris Arntzenius, tevens een kunstschilder uit Den Haag.

Paul Arntzenius was de zoon van Abraham Arntzenius, griffier van de Tweede Kamer, en jkvr. Constance Boddaert. In totaal kregen zijn ouders zes kinderen, waaronder een drieling in 1883, waarvan Paul er een was.

Stans, Paul en Péronne

Zijn moeder heeft uiteindelijk deze bevalling niet overleefd en overleed in hetzelfde jaar. Het gezin werd opgevangen door Willem Bastiaan Tholen en zijn vrouw Coba. De beide gezinnen bewoonden de villa aan de Kanaaldijk in Den Haag en trokken veel met elkaar op. Tholen had een warme genegenheid voor de kinderen Arntzenius, die hij veelvuldig portretteerde.


Willen Bastiaan Tholen portret jong Paul Arntzenius

Tholen zou later als leermeester veel invloed hebben op Arntzenius in zijn ontwikkeling als kunstschilder. Samen maakten zij talrijke tochten over de Nederlandse binnenwateren en bezochten veel plaatsen aan de Zuiderzee, zoals Enkhuizen, Marken en Volendam.


Paul Arntzenius (1883–1965) titel Brug Volendam

In 1910 werd hij lid van de schilderkunstig genootschap Pulchri Studio in Den Haag en Arti et Amicitiae te Amsterdam.
De belangrijkste thema’s en motieven in het werk van Arntzenius waren (rivier)landschappen en stillevens. Van zijn mentor Tholen had hij de liefde voor de natuur meegekregen en zijn werk was vooral dromerig en stil. Arntzenius schilderde in opeenvolgende periodes in Den Haag en omgeving, in Zeeland (Veere en Domburg), maar hij bezocht ook Parijs en andere plaatsen in Frankrijk. Na zijn huwelijk in 1921 met Cécile Buys Ballot kwamen zij samen nog vaak naar Volendam, waarbij zij onder andere het bekende schildersmodel Hille Butter bezochten.


Paul Arntzenius, Zuiderzee particulier bezit

Erkenning voor zijn werk kreeg hij door middel van diverse solo- en groepstentoonstellingen. In 1949 ontving hij de Jacob Marisprijs. Werken van Arntzenius zijn te vinden in de collecties van onder andere het Kunstmuseum Den Haag, Museum Gouda, het Singer Museum en in de Rijkscollectie.

Naast schilder was Paul Arntzenius een fervent kunstverzamelaar, met name werken van de Franse School van Barbizon en de Haagse School die daarop aansloot. In eerste instantie gaf Arntzenius, in 1960, een groot deel van zijn collectie in bruikleen aan het Haags Gemeentemuseum. In 1964 schonk hij zijn gehele collectie aan het Catharina Gasthuis, het huidige Museum Gouda. Met zijn collectie van honderdvijftig schilderijen wilde Arntzenius een statement maken, hij vond namelijk dat “schoonheid” aan terrein verloor door de opkomst van abstracte kunst. Hij wilde laten zien dat kunst gaat om inspiratie, vakmanschap en schoonheid.


Paul Arntzenius 1883 – 1965
Olieverf op doek 39,5 X 55 cm

De Arntzeniuscollectie bevat geen enkel schilderij van Floris, de oom van Paul. Veel van diens schilderijen werden tijdens een bombardement in 1945 vernietigd. In 2016 werd er met de aanschaf van ‘Strand bij Scheveningen’ (ca. 1900) toch een schilderij van Floris Arntzenius, die als meer begaafd bekend staat, aan de collectie toegevoegd.