Willem Bastiaan Tholen (1860-1931)

In de zomers van 1900 tot 1918 waren Tholen en zijn echtgenote Coba, met Enkhuizen als hun thuishaven, regelmatig in Volendam en omgeving met hun schip de Eudia. Ook van 1918 tot 1930 schilderde Tholen regelmatig in Volendam met de hotels Van Diepen en Spaander als uitvalsbasis. Echter, reeds in 1890 bezocht hij het schilderachtige Volendam, na in de jaren tachtig veelvuldig in het pittoreske Giethoorn te hebben geschilderd. Tholens affiniteit met Volendam beslaat dus een periode van maar liefst 40 jaar! Meer dan terecht dus heeft de gemeente Edam-Volendam deze kunstenaar geëerd met een Willem Tholenstraat.

De onderstaand afgebeelde aquarel, gedateerd ‘8 september 1890’, getuigt van een vroeg bezoek van de jonge Willem Tholen aan Volendam. We zien het binnenhaventje ‘Het Brijkie’ met links de hooiklamp van de boerderij van Maas. Deze boerderij stond destijds aan de dijk, tegenover de hoek waar in 1909 hotel Van Diepen zou worden gebouwd.


Willem Bastiaan Tholen, Volendam, Het Brijkie, 1890, aquarel, collectie Tandheelkundig Centrum Volendam

Na Willem Tholen wordt het geliefde schildersmodel Maartje ‘Moarie Ans’ Hansen (18231906) uitgebreid belicht. Haar unieke verschijning is veelvuldig vastgelegd in schilderijen, foto’s en sculpturen. In de rubriek ‘Nieuwtjes en Weetjes’ vindt u deze keer de totstandkoming beschreven van het unieke gastenboek van Hille Butter, Volendams bekendste schildersmodel en unieke gastvrouw voor kunstenaars en andere BN’ers van die tijd. Tot slot vindt u enkele tips voor uw museumbezoek en het bekijken van een TV-programma.


Willem Bastiaan Tholen, Zelfportret in bosrijk landschap, 1895, olieverf op doek, 64 x 89 cm, collectie Dordrechts Museum.

Willem Bastiaan Tholen werd in 1860 geboren in Amsterdam. Hij groeide op in een gewoon middenklassengezin maar mocht wel naar de HBS. Dat werd geen succes, hij haalde alleen goede cijfers voor het vak tekenen. Tot wanhoop van zijn vader, die vreesde dat hij als “straatveeger” zou eindigen, verliet hij de HBS toen hij in de derde klas bleef zitten. Wel volgde Willem schilderles aan de avondschool, waar hij onderwezen werd door de enthousiaste leraar J.D. Belmer (1827-1909). Daar leerde hij onder andere al te schilderen naar de natuur. Tholens talent werd daar zodanig duidelijk dat Belmer het aandurfde om hem in 1876 aan te melden bij de Rijksacademie te Amsterdam. Willem werd toegelaten en haalde er binnen een jaar zijn tekenakte, die hem de bevoegdheid gaf les te geven op de middelbare school. De opleiding aan de Rijksacademie verliet hij echter al na een jaar. Hij mocht langer blijven, maar werd tekenleraar om in zijn onderhoud te voorzien. Wel ging hij nog een jaar naar de Polytechnische School in Delft. Daar werd onderwijs gegeven in de meer technische vakken als meetkunde en stijl- en ornamentleer.

Tholen werkte als leraar in Gouda en in Kampen, maar voelde zich erg ongelukkig in deze functie. Hij wilde al zijn tijd wijden aan zijn ontwikkeling als schilder en voelde zich belemmerd door de verplichtingen van het leraarschap. In 1879 stuurde Willems vader hem naar de bevriende kunstschilder Constant Gabriël (1828-1903) met de vraag of hij dacht dat zijn zoon talent had voor de schilderkunst. Gabriël bevestigde dat van harte en nam Willem onder zijn hoede. Gabriël en Tholen hebben lang met elkaar samengewerkt en trokken erop uit om in de natuur te schilderen. Dat deden ze vaak in Giethoorn. Willem vond het daar “wanhopend” mooi en kwam er vaak terug om te schilderen. In Giethoorn ontwikkelde Tholen zich tot een gevestigde schilder.


Willem Bastiaan Tholen, Gabriël werkend in een boot, olieverf op doek, collectie museum Boijmans van Beuningen Rotterdam

In het jaar dat Tholen aan de Rijksacademie studeerde (1876-1877) ontmoette hij Willem Witsen (1830-1923). Deze bracht hem in contact met een groep kunstenaars die werkte in zijn ouderlijk huis, de Ewijkshoeve bij Soest. Deze groep, bestaande uit Anton Mauve, Jan Veth, Piet Meiners, Jac van Looy, Eduard Karsen en voorman Willem Witsen noemde zich ‘Tachtig’ omdat ze tot wasdom kwamen in 1880. Later noemden ze zich ook ‘De Nieuwe Gids’. Zij hadden grote bewondering voor de impressionistische landschappen van de schilders van de Haagse School, maar zij zochten naar een meer persoonlijk doorvoelde stijl met moderne, vaak stedelijke onderwerpen.


Willem Bastiaan Tholen, Moestuin en kas van de Ewijkshoeve, 1895, olieverf op doek op paneel, 32 x 40,2 cm, particuliere collectie.

Tholen was geen lid van ‘Tachtig’ en ‘De Nieuwe Gids’, maar zat via zijn vrienden dicht bij het vuur en volgde ze aandachtig. Onder hun invloed kon voor Willem alles in de directe omgeving onderwerp van kunst zijn. De essentie lag volgens hem in de sfeer, onder meer door originele composities, kleurgebruik dat fris en warm kon zijn, en een meesterlijk oog voor lichtval en detail. Op de Ewijkshoeve ontdekte hij nieuwe onderwerpen en schilderde en tekende hij talloze composities die opvielen door hun onverwachte standpunten. Willem Bastiaan Tholen was naast een heel goede schilder ook een groot verteller. Hij was er een meester in om anderen te laten kijken, om te laten zien hoeveel schoonheid er is als je je maar laat verwonderen door het kleine, het gewone, de alledaagse dingen en gebeurtenissen.

Op de Ewijkshoeve ontmoette Tholen ook Coba Muller (1843-1918), een intelligente vrouw met een sterke persoonlijkheid. Ze was als weeskind opgenomen in de familie van schilder Willem Witsen. In 1886 trouwde Tholen met de 17 jaar oudere Coba. Het stel verhuisde naar Den Haag, waar ze de bovenverdieping van de Kanaalvilla betrokken. De benedenverdieping werd bewoond door mr. Bram Arntzenius (1850-1929), griffier van de Tweede Kamer, en zijn zes jonge kinderen. Arntzenius’ vrouw was na de geboorte van de jongsten, een drieling, overleden. In 1885 hertrouwde Arntzenius met Cobi Witsen, zus van Willem Witsen en de hartsvriendin van Tholens vrouw Coba. De beide gezinnen trokken veel met elkaar op en Tholen had een warme genegenheid voor de kinderen Arntzenius, die hij veelvuldig portretteerde. Vooral op het schilderij ‘De gezusters’ dat hij in 1895 maakte van Liesbeth en Dora, weet hij de stemming van beide kinderen treffend te raken, met name in hun verwonderde, dromerige en ietwat melancholische blikken. Dit werk geldt als een hoogtepunt van Tholens portrettenoeuvre.


Willem Bastiaan Tholen, Schrijvende vrouw (Coba Tholen-Muller) in interieur, 1895, olieverf op paneel, 40 x 32 cm, collectie Museum Gouda.


Willem Bastiaan Tholen, De gezusters, 1895, olieverf op doek, 36,5 x 57 cm, collectie Museum Gouda

In Den Haag legde Tholen contact met Jacob Maris (1837-1899) en Jozef Israëls (18241911), beiden schilders van de Haagse School. Hij maakte er kennis met hun nieuwe wereld en hun nieuwe ideeën en werd daardoor zeer geïnspireerd. Tholen was geen navolger van de Haagse School, maar hij keek er wel goed naar. Zijn repertoire werd meer afwisselend en zijn blik moderner. Zo schilderde hij bijvoorbeeld zandafgravingen en een slachterij, erg ongebruikelijke onderwerpen voor die tijd!


Willem Bastiaan Tholen, Het Slachthuis, 1880, olieverf op doek, 57 x 71 cm, collectie Stedelijk Museum Amsterdam

Willem was heel actief in kunstenaarskringen. Hij werd lid van de kunstenaarsvereniging Pulchri en werd toegelaten tot de Hollandsche Teekenmaatschappij. Later trad hij ook toe tot het bestuur van deze organisatie, die zich inzette voor de oprichting van het moderne kunstmuseum in Den Haag. Tholen was een goede netwerker. Al vroeg wist hij zijn werk goed te verkopen en breidde hij zijn afzetmarkt in binnen- en buitenland continu uit.

Vanaf 1900 trok Willem steeds in augustus een paar weken naar het Zuiderzeegebied. Zijn uitvalsbasis was Enkhuizen, waar hij zijn schip de Eudia, Grieks voor ‘een mooie dag, onbewolkt weer’, liet bouwen. Met de Eudia maakte hij tochten over de Zuiderzee en voer hij naar onder andere Marken, Monnickendam en Volendam. Tholen richtte zijn blik op de zee en schilderde weidse zeegezichten, luchtpartijen en golven, dun en met lichte tinten aangebracht op het doek. Vanaf de pier of zijn schip maakte hij wat hij zijn ‘plankjes’ noemde, studies op een klein doek die hij later op paneeltjes plakte. Deze ‘plankjes’, vaak in brede toetsen uitgevoerd en een snelle werkwijze verradend, werden later in het atelier uitgewerkt tot schilderijen. Tholens ‘plankjes’ hebben een grote variëteit van onderwerpen: zeegezichten, nocturnes, gezichten uit een raam van de eerste verdieping van een hotel of woonhuis en talrijke wolkenluchten. Willem hechtte grote waarde aan zijn ‘plankjes’ die hij signeerde met ‘Tholen’. Zijn atelierschilderijen signeerde hij met ‘W.B. Tholen’. Tholen was ook een hartstochtelijk tekenaar, hij tekende zowat elke dag alles wat hem onder ogen kwam. Samen met zijn ‘plankjes’ vormden zijn tekeningen prachtig basismateriaal waarop hij zijn atelierschilderijen baseerde.


Voorbeeld van een ‘plankje’ van Willem Bastiaan Tholen, Zuiderzeehaven, olieverf op doek op paneel, 27,5 x 32,1 cm, particuliere collectie.

Willem Bastiaan Tholen, Portret van Volendammer jongen, potlood en inkt, 28,3 x 26 cm collectie Zuiderzeemuseum.

Willem Bastiaan Tholen, Volendammer vrouw, zittend op stoel, krijttekening op papier, 55 x 38 cm, collectie Zuiderzeemuseum.

Willem Bastiaan Tholen, Platbodem op de Zuiderzee, olieverf op doek, 74 x 104 cm, collectie Groninger Museum.

In Volendam schilderde Willem Tholen vele botters en zeegezichten vanaf zijn boot. Ook twee prachtige gezichten op de haven vanuit zee moeten op de boot geschilderd zijn.

Willem Bastiaan Tholen, Haven van Volendam in de schemering,  olieverf op doek, 61 x 86 cm, collectie Spaander.

Willem Bastiaan Tholen, Haven, olieverf op doek, 40 x 67 cm, collectie Zuiderzeemuseum Enkhuizen.

Toen Coba in 1918 overleed, stopte Willem met varen, Sindsdien verbleef hij geregeld in de hotels Van Diepen en Spaander. In 1919 trad hij opnieuw in het huwelijk, met de jonkvrouwe Wilhelmina Elizabeth Edzardine ‘Lita’ de Ranitz (1876-1960). Ook samen met haar bezocht hij Volendam regelmatig, vaak ook in het gezelschap van de jongste kinderen Arntzenius. In deze periode schilderde Tholen het uitzicht op de haven vanuit een raam op de bovenverdieping van hotel Van Diepen. En vanuit zijn kamer in hotel Spaander schetste hij de ateliers op het Kleipark. Een andere blik op Volendam schilderde hij vanuit het venster van een atelier aldaar. Hij signeerde het gastenboek van hotel Spaander in 1930.

Willem Bastiaan Tholen, Gezicht op de twee kunstenaarsateliers  achter hotel Spaander, aquarel krijt en grafiet, collectie Zuiderzeemuseum Enkhuizen.

Willem Bastiaan Tholen, De haven van Volendam vanuit hotel Van Diepen, ca. 1926, olieverf op doek, 48,5 x 73 cm, collectie Zuiderzeemuseum Enkhuizen

Willem Bastiaan Tholen, Ateliervenster, olieverf op doek 53 x 48,5 cm, collectie Groninger MuseumWillem Bastiaan Tholen, Gezicht op de Zuiderzee vanuit hotel Van Diepen, 1921, olieverf op doek, 70 x 58,5 cm, particuliere collectie.

Willem Bastiaan Tholen, ‘Volendammer Viskotter’, olieverf op doek,60 x 86 cm, onbekende collectie


Willem Bastiaan Tholen, Gezicht op Volendam vanaf de dijk gezien, potlood, uit het schetsboek van Tholen ‘Monnickendam-Volendam’, 1921, collectie Zuiderzeemuseum Enkhuizen.

Die laatste jaren krijgt Tholen in 1930 nog een grootse viering van zijn 70ste verjaardag. Hij krijgt een eretentoonstelling van zijn werk, wordt benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en er verschijnt een boek over hem.


Willy Sluiter speldt op 15 februari 1930 in Pulchri Studio Willem Tholen de Ridderorde in de Orde van de Nederlandsche Leeuw op.

Ook mag Tholen in 1930 een staatsieportret van Koningin Wilhelmina maken. Tijdens het schilderen op Paleis het Loo krijgt hij echter een beroerte, waarna hij enkele weken verpleegd wordt. Op 5 december 1931 overlijdt Willem Tholen in zijn woonplaats Den Haag, vermoedelijk na een nieuwe beroerte. Naast schilderijen, aquarellen, tekeningen en ‘plankjes’ liet hij ook een klein oeuvre van etsen na. Na zijn dood bracht zijn weduwe ‘Lita’ de Ranitz met verve zijn werk onder de aandacht van het publiek door uitlenen en schenkingen. Opvallend is dat de twee belangrijkste museale collecties met werk van Tholen in Gouda en Groningen vooral zijn gevormd door particuliere schenkingen en bruiklenen. Vandaag de dag is het grootste deel van zijn werk in particuliere handen.


Elizabeth Edzardine ‘Lita’ de Ranitz, Tholens tweede echtgenote, 1923, olieverf op doek, 65,3 x 52,2 cm, collectie Centraal Museum Utrecht

In 1942 moet ‘Lita’ Tholen-De Ranitz op last van de Duitse bezetter de Kanaalvilla verlaten. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog wordt het pand gesloopt. Op dezelfde plek staat nu attractiepark Madurodam.

Bron: Marieke Jooren, ‘Willem Bastiaan Tholen 1860-1931 – Een gelukkige natuur’. Met medewerking van Helewise Berger, Rhea Sylvia Blok, Richard van den Dool, Ger Luijten, Quirine van der Meer Mohr, Adrienne Quarles van Ufford, Suzanne Veldink, Jaap Versteegh, Evelien de Visser en Gijsbert van der Wal. EAN: 9789068687927.